Douchekop

Schrijfcursus huiswerk

“Ik heb een hekel aan klagers en doe dan ook meestal mijn best om het zelf niet te zijn, maar ik vind het mijn plicht u te melden dat dit gewoon niet volstaat. Ik wil het hard, heet, lang en minstens 1 keer per dag en dat blijkt hier onmogelijk.” Nog voor ik goed en wel mijn zin had afgesloten hoorde ik de woorden opnieuw in mijn hoofd en besefte de onbedoelde dubbelzinnigheid. In mijn kinderlijke opwinding was ik glad vergeten te vermelden waarover ik het nu eigenlijk had. Het gevoel van lichte trots omdat ik op een kordate manier mijn klacht had overgebracht veranderde in een gêne waar ik zo snel mogelijk van af wilde.

De receptionist achter de balie van het hotel waar ik verbleef had geheel begrijpelijk niet meteen een antwoord klaar wat me de kans gaf om mijn opmerking te duiden. Met een verontschuldigende blik en geforceerd lachje voegde ik er snel aan toe “Ik heb het uiteraard over de douche op mijn kamer .” Ik had gehoopt dat dat voldoende zou zijn geweest om de geschokte, weifelende blik van de jonge man te vervangen door een opgeluchte lach maar zijn gelaatsuitdrukking bleef ongewijzigd, alsof alles wat ik na mijn korte pauze had vermeld niet tot hem was doorgedrongen.

Ik nam me voor om de ongemakkelijke situatie volkomen te negeren en zette mijn betoog over het belang van een degelijke doucheinstallatie verder. “Kijk m’n beste, ik ben geen moeilijk mens. Het feit dat de schemerlamp in de zithoek niet werkt, de verf in de badkamer begint af te bladderen en de schuifdeur naar het terras amper sluit laat me figuurlijk koud, maar een degelijke douche is noodzakelijk voor mijn fysiek en mentaal welzijn. Wanneer ik in de douche sta wil ik dat het water op me spuit, niet valt. Vallend water in een douche is even vervelend als de hand schudden van iemand die alleen zo’n slap handje kan opbrengen, alsof je met een nat stuk selder staat te zwieren. En het water moet heet zijn. Niet warm, niet lauw, maar heet genoeg om nog net draaglijk te zijn. En er moet voldoende van dat hete water zijn om me op z’n minst een keer per dag uitgebreid onder te dompelen in die net draaglijke hitte.”

Intussen was ik zo opgegaan in mijn relaas dat het me pas na afloop opviel dat de blik van de jongen achter de balie intussen helemaal op oneindig stond. Ontmoedigd droop ik af als een lamme druppel uit een regendouche. Toen ik de lobby verliet keek ik om en zag de receptionist onveranderd achter de balie staan, alsof hij net had vernomen dat hij nog enkele uren te leven had.